HD: Heupdysplasie
Heupdysplasie of ook wel kortweg HD is een aandoening van de heupen. Het heupgewricht bestaat uit een heupkop, een heupkom en het gewrichtskapsel. Bij een afwijking aan dit heupgewricht kan op den duur artrose ontstaan. We zien heupdysplasie voornamelijk bij de grotere hondenrassen maar ook bij kleinere honden kan het voorkomen.
Heupdysplasie is een grotendeels erfelijk bepaalde afwijking waarbij misvorming en slijtage ontstaat in de heupgewrichten. Deze afwijking kan (ernstige) pijnklachten veroorzaken. Opvallend is echter dat de veranderingen die gezien worden op röntgenfoto’s absoluut niet te koppelen zijn aan de ernst van de pijn. Het komt regelmatig voor dat er bij een hond van bijvoorbeeld 10 jaar oud ontdekt wordt dat de heupen totaal versleten zijn terwijl deze hond nooit duidelijk klachten heeft laten zien. Voor een behandeling is het daarom belangrijk om naar de hele hond te kijken en niet alleen naar de röntgenfoto’s
De bepalende factor voor het ontstaan van deze afwijking is een te losse verbinding tussen de heupkom en de heupkop. Deze verbinding wordt gevormd door het gewrichtskapsel dat als een manchet om het gewricht heen zit en een ligament (korte pees) die in het gewricht tussen de kom en de heupkop zit. Wanneer deze verbinding te ruim is kan de heupkop een stukje uit de kom komen en worden de krachten uitsluitend overgebracht op de bovenrand van de heupkom.
Heupdysplasie is een grotendeels erfelijk bepaalde afwijking waarbij misvorming en slijtage ontstaat in de heupgewrichten.
Deze afwijking kan (ernstige) pijnklachten veroorzaken. Opvallend is echter dat de veranderingen die gezien worden op röntgenfoto’s absoluut niet te koppelen zijn aan de ernst van de pijn. Het komt regelmatig voor dat er bij een hond van b.v. 10 jaar oud ontdekt wordt dat de heupen totaal versleten zijn terwijl deze hond nooit duidelijk klachten heeft laten zien. Voor een behandeling is het daarom belangrijk om naar de hele hond te kijken en niet alleen naar de röntgenfoto’s.
Hoe ontstaat een HD?
De bepalende factor voor het ontstaan van deze afwijking is een te losse verbinding tussen de heupkom en de heupkop. Deze verbinding wordt gevormd door het gewrichtskapsel dat als een manchet om het gewricht heen zit en een ligament (korte pees) die in het gewricht tussen de kom en de heupkop zit. Wanneer deze verbinding te ruim is kan de heupkop een stukje uit de kom komen en worden de krachten uitsluitend overgebracht op de bovenrand van de heupkom. Deze ongelijke belasting van de kop en de kom veroorzaakt slijtage van het kraakbeen en overrekking en irritatie van het gewrichtskapsel dat daardoor stugger en dikker wordt. Deze processen samen worden artrose genoemd. Uiteindelijk kan een dergelijk heupgewricht helemaal verdwenen zijn.
Heupdysplasie is een zogenoemde multifactoriële aandoening. D.w.z. dat er meerdere factoren een rol spelen.
1. Erfelijkheid
Heupdysplasie is voor ongeveer 30% een erfelijk bepaalde aandoening. HD-vrije ouders kunnen pups krijgen die wel HD ontwikkelen. Andersom kunnen uit ouders met HD ook HD-vrije pups geboren worden. De kans op het laatste is echter een stuk kleiner. Het wordt dan ook ten sterkste afgeraden om met honden te fokken die HD hebben en volgens het fokbeleid van de OESCN is het verboden!
2. Externe factoren als voeding en beweging
Overgewicht en verkeerd gebruik van voedingssupplementen kunnen het ontstaan van HD in de hand werken. De samenstelling van de voeding is van groot belang. Veel mensen geven voedingssupplementen, maar dat werkt vaak tegengesteld, zo is uit onderzoek gebleken. Daarnaast is ook overmatig beweging als traplopen en springen een niet te onderschatten factor in het ontwikkelen van HD. Daarnaast is het erg belangrijk dat de hond niet te zwaar is, met name tijdens het groeien. Te veel gewicht is belastend voor de gewrichten.
Teveel of verkeerde beweging is ook belastend tijdens de groei. Denk daarbij aan te lange wandelingen: een pup kan nog niet uren lopen. Verkeerde beweging is ook bijvoorbeeld: voortdurend uitglijden op het parket, dagelijks uren door het zand ploegen of aldoor maar weer achter de bal aan, en daarbij snelle draaien en sprongen maken. Allemaal dingen die niet goed zijn voor een hond in de groei.
Hoe wordt heupdysplasie gediagnosticeerd?
HD is een botprobleem, en het is een onomkeerbaar proces. Als een gewricht niet goed of op een verkeerde manier is ontwikkeld, komt dat niet goed. Het is niet van te voren te zien, een diagnose is pas te stellen als de hond minimaal een jaar oud is. Voor een goede beoordeling van de heupgewrichten is een röntgenfoto van de hond in rugligging nodig, waarbij de hond exact recht moet liggen. Ter wille van de betrouwbaarheid van de beoordeling worden er hoge eisen gesteld aan de kwaliteit en de documentatie (identificatie) van deze röntgenfoto.
Bij de röntgenbeoordeling van het heupgewricht zijn een aantal zaken van belang:
1. De vorm van de kop
2. De vorm van de kom
3. De aansluiting van de kop in de kom
4. De eventuele aanwezigheid en ernst van artrose
De in Nederland gebruikte gradaties zijn FCI-normen, maar tot zo’n 6 jaar geleden hanteerde Nederland zijn eigen normen. Omdat men het noodzakelijk vond de normen van Nederland gelijk te trekken met de normen van alle andere FCI-landen, is er sinds die tijd een andere vorm van uitslagen weergeven: gebruikte Nederland eerst coderingen, nu hanteren we net als alle FCI-landen lettercodes.
HD-A HD – | De hond is röntgenologisch vrij van heupdysplasie, wat echter niet betekent dat de hond geen “drager” van de afwijking kan zijn. |
HD-B HD-TC | Op de röntgenfoto’s zijn geringe veranderingen gevonden, die weliswaar toegeschreven moeten worden aan heupdysplasie, maar waaraan in het kader van de fokkerij geen direkte betekenis kan worden toegekend. |
HD-C HD +- | De hond is licht positief. Dit betekent dat bij de hond duidelijke veranderingen passend in het ziektebeeld van HD zijn gevonden. |
HD-D HD + | De hond is positief. Dit betekent dat bij de hond duidelijke veranderingen passend in het ziektebeeld van HD zijn gevonden. |
HD-E HD ++ | Wanneer de heupgewrichten ernstig misvormd zijn wordt dit aangegeven met HD E (=positief in optima forma). |
Norbergwaarde
Bij de beoordeling van HD-foto wordt gelet op de vorm van de heupkommen en de heupkoppen, de diepte van de heupkommen, de aansluiting van de heupkoppen in de heupkommen, en de aanwezigheid van botwoekeringen langs de randen van de heupgewrichten. Informatie over de diepte van de heupkommen en de aansluiting van de koppen in de kommen wordt onder andere verkregen uit de zogenaamde “Norbergwaarde”.
De Norbergwaarden van linker en rechter heupgewricht worden bij elkaar opgeteld en geven samen de op het rapport vermelde “som Norbergwaarden”. Bij een normaal heupgewricht is de Norbergwaarde minstens 15, de som van de Norbergwaarden van beide heupen derhalve minstens 30. Honden met een te lage Norbergwaarde hebben dus ondiepe heupkommen en/of een slechte aansluiting van de gewrichtsdelen. Deze honden zullen dus een minder gunstige HD-beoordeling krijgen. Een normale of zelfs hoge Norbergwaarde betekent echter niet zonder meer dat de betreffende hond goede heupgewrichten heeft. Een combinatie van diepe heupkommen en incongruentie van de gewrichtsspleet (een niet overal even brede gewrichtsspleet) of onvoldoende aansluiting van de gewrichtsdelen kan, zelfs bij een hoge Norbergwaarde, leiden tot een (licht)-HD-positief beoordeling.

Links heupen in de correcte stand en rechts heupen met een HD. Foto: sbtinfo.nl
Botafwijking
Naast de Norbergwaarde, de diepte van de heupkommen en de aansluiting van de gewrichtsdelen, wordt de uitslag ook beïnvloed door de aanwezigheid van “bot-afwijkingen”. Er is een rechtstreekse koppeling tussen de ernst van de bot-afwijkingen en de uitslag: zeer lichte bot-afwijkingen (1) leiden tot de beoordeling HD B, lichte (2) bot-afwijkingen leiden tot de beoordeling HD C, en ernstige (3) bot-afwijkingen leiden tot de beoordeling HD D.
HD en fokken
Het fokbeleid van de OESCN verbiedt het om te fokken met ouderdieren die leiden aan een HD. Ten aanzien van heupdysplasie wordt slechts met de volgende combinaties gefokt.
A x A
A x B
A x C
B x B
B x C
Een hond die na 1 mei 2002 met een B is beoordeeld, mag niet gepaard worden met een partner die met een C is beoordeeld.
A x B
B x B
Een hond met een HD, wat nu?
Bij de behandelingen is de leeftijd en het stadium van de slijtage van grote invloed. Zoals bij veel aandoeningen is een behandeling in een zo vroeg mogelijk stadium het beste. Bij pups waarbij ontdekt is dat zij een grote kans op het ontwikkelen van heupdysplasie hebben is het op zeer eenvoudig wijze mogelijk om de groei van het bekken zodanig te beïnvloeden dat er zich geen of veel minder artrose zal ontwikkelen. Bij deze methode wordt de groeischijf in de bekkenbodem ‘kapot’ gemaakt. De bekkenbodem groeit hierdoor veel langzamer dan de rest van het bekken waardoor de heupkommen over de heupkop heen draaien. Deze methode wordt sinds enkele jaren bij enkele specialisten toegepast en de resultaten zijn zeer bevredigend.
Wanneer er heupdysplasie ontdekt wordt op een leeftijd van van 5 tot 11 maanden is er ook een behandeling mogelijk waarbij een standsverandering van de heupkommen optreedt. Dit lukt niet meer door gebruik te maken van de groei van het bekken zoals op een leeftijd van 16 weken. Om een vergelijkbare draaiing/kanteling te bereiken moet het bekken rondom de heupkom worden doorgezaagd. Hierna wordt met behulp van een z.g. ‘kantelplaat’ de heupkom onder de gewenste (20 of 25 graden) nieuwe hoek opnieuw vastgezet. Het spreekt vanzelf dat dit een grote en belastende operatie is. Deze ingreep wordt al tientallen jaren uitgevoerd met succes.
Wanneer een heup ernstig versleten is en veel pijn veroorzaakt zijn er nog steeds een aantal mogelijkheden. Het verwijderen van de heupkop. Hierbij wordt de gehele heupkop weggenomen. Feitelijk is er dan dus géén heupgewricht meer. De bovenkant van bovenbeen lijkt los in de bilspieren te steken. Er ontwikkelt zich echter hier relatief snel een stevig bindweefselkapsel in deze spieren dat als een ‘namaak’ of pseudo-gewricht gaat werken. Deze operatie noemen we een heupkopresectie. Na een revalidatie van 2 – 3 maanden kan de achterpoot weer zonder of met veel minder pijn gebruikt worden. Het plaatsen van een nieuwe heupkom en een nieuwe heupkom. Technisch gezien is een dergelijke heupprothese de mooiste oplossing. De hond krijgt immers een fonkelnieuwe heup! Complicaties zijn echter zeer zeker mogelijk. De belangrijkste daarvan is een infectie met bacteriën op de grens tussen bot en de nieuwe heup. Dit kan tot gevolg hebben dat de kunstheup weer verwijderd moet worden. In plaats van een heupprothese die met botcement wordt bevestigd is er tegenwoordig een kunstheup die wordt vastgeschroefd.
Naast ingrepen die gericht zijn op het veranderen of aanpassen van het heupgewricht zijn er een aantal die het heupgewricht onveranderd laten maar vooral gericht zijn op het verminderen van de pijn. Het doorsnijden/verwijderen van een spiertje aan de binnenzijde van het dijbeen. Bij misvormingen van de heup ‘verkrampt’ dit spiertje. In de loop van de tijd wordt deze spier hierdoor een pijnlijke bindweefselstreng. Het verwijderen van dit spiertje geeft, hoewel tijdelijk, een duidelijke verlichting van de pijnklachten.
Het kapotmaken van de zenuwtakjes die de pijnprikkels vanuit het gewrichtskapsel geleiden. Het is mogelijk om een deel van deze zenuwen uit te schakelen. Ook dit zal een vermindering van de pijn geven. Deze methode is relatief nieuw en de resultaten kunnen erg wisselen omdat niet de zenuwtakjes vanuit het gehele kapsel en vanuit het gewrichtsoppervlak kunnen worden uitgeschakeld.
Tot slot
Van groot belang is een goede bespiering, die veel op kan vangen. Laat je niet overhalen tot allerlei rommel: HD is een botafwijking, en dat is niet te repareren met pillen, poeders en zalfjes. HD houdt feitelijk in dat de heupkop en de heupkom onvoldoende aansluiten. Het is dan ook duidelijk dat wanneer een hond een goede bespiering heeft, deze enorm helpt om de boel letterlijk bij elkaar te houden. Een goede conditie en bespiering kan de eventuele klachten aanzienlijk verminderen en voor een deel voorkomen. Wanneer uw hond dus minder goede heupen heeft, laat dan in geen geval de hond minder lopen en zwemmen: daarmee wordt de kans op klachten vergroot en niet verkleind. Spieren vormen als het ware een steunend korset. Rust houden betekent verslapping van dat korset. Ideaal voor goede bespiering is fietsen.