Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie Melding niet meer tonen
Alles over de Bobtail of Old English Sheepdog
Ruim honderd kampioenen heeft ze gefokt. Tijd voor een gesprek

Honderd kampioenen heeft ze gefokt. Bij de Bearded Collies dan. Bij dat andere ras, de Old English Sheepdog, ook bekend als Bobtail, heeft ze er 143 gefokt. En dat zijn dan dus alleen de honden met haar kennelnaam. Tijd voor een gesprek.

Deel deze pagina

In gesprek met Conny Loest

In 1971 kreeg Conny haar eerste hond. Er was toen, dankzij een verhuizing, eindelijk ruimte voor een hond en Conny, vijftien jaar, ging op zoek. Ze merkte al snel dat een hond aanschaffen niet goedkoop was en als het dan toch geld moest kosten, zo dacht ze, dan maar een hond met stamboom. De Bobtail kwam ze tegen tijdens een zoektocht in tijdschriften en boeken, en nader informeren leerde dat het aanschaffen van zo’n prachtige wolbaal 1.200 Duitse Marken zou kosten. Dat was een enorm bedrag voor een tiener die vijf Duitse Mark per week kreeg. Sparen en bijbaantjes zorg.den uiteindelijk voor het benodigde be-drag. Voortvarend als Conny is, was er ook al een kennelnaam geregistreerd: ‘Aus dem Elbe-Urstromtal’. Een Duitse kennelnaam omdat Conny Duitse van ge.boorte is en daar ook begon met fokken. Cora von Glinder Berg was de eerste Bobtail en deze teef zou samen met de wat later aangeschafte Orplids Andrella de basis vormen voor de Elbe-Urstromtal-kennel. Het eerste nest werd in 1973 geboren. Dit was het begin van een lange en succesvolle periode van fokken. 143 kampioenen heeft Conny inmiddels gefokt onder deze kennelnaam.

INT-B-D-VDH Ch. Chris aus dem Elbe-Urstromtal
INT-B-D-VDH Ch. Chris aus dem Elbe-Urstromtal, Conny’s tweede kampioen in 1975 (40 jaar terug)

Beardies

Het was Bobtail wat de klok sloeg maar wie dat ras heeft komt uiteraard ook andere rassen uit groep 1 tegen op shows. De Bearded Collie hoort daar natuurlijk bij, maar dit ras kon Conny nooit erg bekoren. Tot ze een reu zag die naar de naam Choir Boy luisterde. Conny zag hem en was in één klap om. Dit was voor haar de blauwdruk van wat een Beardie moet zijn. De hond was eigendom van Joop Hartman (tegenwoordig haar ex-man), waar ze de Bearded Collie-fokkerij mee opstartte. Ze bleken wonderwel bij elkaar te passen, de Beardie en de Bobtail: “Als ik met de honden loop zijn de Bobtails braaf wat om me heen aan het snuffelen, het zijn altijd de Beardies die de boel wakker schudden en levendig houden. Echt clowns zijn het!”

Conny met Beardie pup

De Bearded Collies hadden tot gevolg dat Conny zich in 1988 in Nederland vestigde. De kennelnaam werd Firstprizebears, en ook deze naam zou internationaal grote faam verwerven. 26 jaar na het eerste Firstprizebears-nest werd de reu Firstprizebears Lucky Luke kampioen en hij was de honderdste op rij. Hoe doet ze dat? Wie Conny Loest dat vraagt, kan er een helder antwoord op krijgen; ze staat bekend om een ongezouten mening en een heel duidelijk beleid. Hoewel ze altijd straalt, is ze echt niet altijd even aardig. “Maar,” zo zegt ze – stralend uiteraard – “dat hoeft ook niet. Aardig zijn is niet zo belangrijk.”

Calculated risk

Het streven van deze fokster is niet een hoger niveau te bereiken maar vast te houden wat ze heeft bereikt; het niveau dat haar honden hebben is indrukwekkend en dat vasthouden is al moeilijk genoeg. Hoe heeft ze dit niveau bereikt, en vooral natuurlijk: welke eisen stelt ze aan haar honden? Maar die vraag is verkeerd ingestoken, vindt Conny: “Het gaat vooral om de eisen die je zelf aan je eigen kennis stelt. Je moet streng zijn met je selectie maar je kunt alleen selecteren als je kennis hebt. Het gaat in de fokkerij niet om zekerheden, die heb je niet. Maar je kunt alleen een calculated risk nemen als je kennis hebt over waar je mee bezig bent en als er kennis is over het fokmateriaal. De honden dus.”

Doodgezwegen

Kennis over je materiaal reikt natuurlijk maar zover als wat mensen genegen zijn te vertellen. Die openheid is wel iets waar Conny een behoorlijk ongezouten mening over heeft. Zij testte al vanaf vrijwel het begin, zo vertelt ze, maar veel fokkers vinden dat er geen probleem is als er geen klachten zijn: “Maar dat weet je niet tenzij je test. Ik werd erom uitgelachen. Ik deed al heel vroeg HD, dat willen ze dan nog wel doen, maar ik doe ook ogen. SLO (symmetrische lupoïde onychodystrofie, een autoimmuunziekte die de nagels aantast) is te ingewikkeld, dat wordt vaak doodgezwegen. Addison: ook te moeilijk blijkbaar, het wordt doodgezwegen.” Conny kan zich er heel boos om maken dat er zoveel kennis wordt achtergehouden. De reden is nooit duidelijk en daardoor lijkt een persoonlijke angst voor verlies van goede naam toch waar het om gaat.

Jammer, vindt Conny, want je fokt niet opzettelijk een probleem. Maar dat probleem verzwijgen, dat is wel opzettelijk en dat is kwalijk: “Soms gebruikte ik een reu die een teef leeg liet en dan hoorde ik achteraf: O, wist ik wel, dat is al zo vaak gebeurd. Of ik kreeg een nest met veel teveel wit; bleek dat achteraf gewoon bekend te zijn van die hond. Maar waarom zeggen mensen dat niet van tevoren? Door dingen achter te houden dien je het ras toch niet? Ik zeg niet dat ik zo’n hond dan niet gebruik, maar als ik een risico loop, moet dat een ingecalculeerd risico zijn, en dus een risico waar ik bewust voor kies.” Conny is de eerste om toe te geven dat ze ook pech heeft gehad. Maar van alles leer je, is haar mening, en je kunt geen kennis doorgeven als je die niet eerst zelf opdoet. Dat mensen dat vaak niet nodig vinden en maar wat raak fokken, is haar een doorn in het oog.

Effortless movement

Gezondheid is natuurlijk een belangrijk aspect, maar niet het enige waar Conny naar kijkt. Haar allerbelangrijkste prioriteit is altijd beweging geweest. “Want als een hond goed gebouwd is, beweegt hij goed. Dat is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Effortless movement zoek ik, zo staat het in de standaard. Ik ben een echte gangwerkvrouw,” zegt ze. “Mooie fronten en goede bekkens dus, long reach, zoals de standaard vraagt. De eisen zijn simpel: herkenbaar type, goede gezondheid, goed temperament en geen blaffers.” Ze doet er veel voor om zo te fokken. Er wordt veel gereisd, veel kennels worden bezocht. Op shows zit ze eindeloos langs de ring om te kijken en zo kennis te vergaren. En met succes: “Mensen zeggen weleens, jouw honden kan ik niet uit elkaar houden, ze zien er allemaal hetzelfde uit… Ja, precies, roep ik dan!” Ze lacht hartelijk om dit soort uitspraken. “Zo is het en niet anders.”

11807630_10206835292896938_4815742234883285154_o

Kennis

De stambomen worden uiteraard helemaal uitgespit maar Conny’s parate kennis is ook enorm. Veel weet ze gewoon te benoemen, tot vele generaties terug. En daarbij horen veel, heel veel gegevens. Het is kennis die ze graag deelt; mensen die willen leren over haar rassen zijn welkom: “Oh ja, er zitten vaak genoeg mensen hier op de bank met heel veel vragen. Soms mensen die ergens anders een pup hebben gekocht. Omdat dat goedkoper is. Dan vraag ik waarom ze bij mij komen, als ze toch hun pup ergens anders hebben gekocht? Maar dat antwoord blijven ze vaak schuldig. Dus een pup halen ze elders, meestal voor minder dan bij mij. Maar mijn kennis willen ze wel. Dan doe ik toch iets goed zeker?”

Kwaliteit

Veel andere fokkers zijn in Conny’s ogen meer bezig om de wereld laten zien “Hoeveel knuffels er wel niet in dat nest liggen en hoeveel verschillende kleuren kleedjes. Ik ben te realistisch, te nuchter, denk ik”, zegt ze. Ze ergert zich er wel vaak aan hoe andere fokkers het doen, of meer: wat die niet doen. “Ik zorg voor verschillen in ondergrond bijvoorbeeld, en door mijn aanpak gaan pups hier allemaal zo goed als zindelijk weg. Een goede mentor voor beginners zou goed kunnen werken. Dat is iets wat de Raad op zou kunnen pakken. Er zijn landen waar ze veel intensiever begeleiden hoor, bijvoorbeeld Duitsland met de Zuchtwarte. Dat is wel heel streng, maar aan de andere kant, het is beter dan iedereen maar aan laten rommelen.” Het zou in elk geval zaken kunnen voorkomen die hier gebeuren en die in Conny’s ogen toch echt misstanden zijn: “Mensen die dertig honden op een flat hebben, de benches driehoog opgestapeld. Dat kan toch niet? Je kunt je alleen onderscheiden van de hondenhandelaren door kwaliteit, in de honden zelf maar ook in hoe ze gefokt en gehouden worden. Daar zou echt ingegrepen moeten worden.”

858907_10200323708271392_1969104808_o

Beleefd

Hoe een koper met zijn hond moet omgaan is iets waarover ze duidelijke instructies geeft. Ze kiest haar kopers op haar onderbuikgevoel en legt eindeloos veel uit. De vachtverzorging doet ze voor, telkens weer, tot mensen begrijpen en ervaren hoe het moet. Heel veel van haar kopers hebben hun honden gewoon in volle vacht, en die vacht is dan in goede conditie, net als de hond. Ook voeding vindt ze van groot belang: “Honden hebben het beste nodig, zeker showhonden zijn topsporters. Een topsporter stuur je niet op een kale boterham een wedstrijd in, die houd je in topconditie.” Ook hier legt ze eindeloos veel uit. Haar enorme betrokkenheid weet ze over te brengen op haar kopers, die over het algemeen helemaal in Conny’s traditie met hun honden omgaan. Veel Beardie-eigenaren zijn te zacht in haar ogen, te meegaand. Daar krijg je in haar ogen geen stabiele honden van: “Duidelijkheid is belangrijk. Mensen zijn welwillend hoor, maar ze zijn te aardig, ze zien hun dieren niet meer als honden, denk ik wel eens.” Dat vertelt ze ook de mensen die bij haar komen voor advies. Hoewel ze dat soms ook zat is, geeft ze toe. Ze is tenslotte geen hulplijn. En inderdaad, ze is de eerste om het toe te geven: soms is het lastig beleefd te blijven.

Creatief

Maar beleefd is Conny altijd en ze heeft een wonderbaarlijk aanpassingsvermogen. Drie keer won ze de Eukanuba-award in België, maar ze mocht niet naar Amerika. “Ik heb een Duits paspoort. Nou ja, dan niet, ik ruil dat niet in.” Maar in kynologisch opzicht voelt ze zich feitelijk Nederlandse. Keurambities had ze wel, ooit: “Maar in Duitsland was ik nog te jong en toen ik oud genoeg was verhuisde ik naar Nederland. Daar ben ik tweemaal gezakt voor E&B, want ik had geen oog voor gangwerk. Nou, dan zijn die 43 kampioenen – die had ik toen al gefokt – zeker toeval geweest, heb ik toen gezegd.” Hoewel ze het wel jammer vindt van de kennis die verloren gaat. “Juist fokkers die keuren hebben het zwaar want die moeten extra veel kennis hebben, heel zeker weten waar ze voor staan. Anders word je gelyncht!” Maar degenen die kennis zoeken, eindigen toch wel op haar bank. Ze straalt alweer: “Fokken is toch het allermooiste. Zo creatief, elke keer weer kan ik niet wachten om te zien of er geboren zal worden wat ik hoop, waar ik naar streef. Prachtig!”
Hopelijk zal ze nog lang haar prachtige honden blijven fokken en hopelijk zal ze er de waardering voor blijven krijgen die ze nu krijgt. En meer, wellicht. Tweehonderd kampioenen, misschien? En allemaal gezond en met een goed temperament, uiteraard. Ze lacht: “Daar streef ik naar!”

In-gesprek-met-Conny-Loest-3