Mijn allereerste “coole” vakantie
Op 10 juni 2009 werd ik, Sparkle (Sweet Expression’s Mona Lisa) één jaar, dat was natuurlijk al een mooi feest, maar na die dag werd het nog mooier.
Eerst moest ik naar de dokter, we lopen er elke dag langs, maar nu moest ik ook nog naar binnen en op een tafel gaan staan voor een prik, want anders mocht ik niet op vakantie (ik wist niet eens wat dat was). Van de prik en de schrik plaste ik zomaar op de tafel, wel een beetje dom! Weer thuis snapte ik niets van al het gerommel en gemopper, alles was anders. Ik moest een raar ding op mijn snuit, alleen maar om te passen, een muilkorf noemden ze dat, maar erger nog .. mijn etensbak was plotseling verdwenen!
Een lange autorit
Ik bleef maar heen en weer lopen om vooral niets te missen. De grote OES-en, grand old lady Yentl en mijn maatje Taylor bleven thuis en ik mocht in de auto. Er lag een lekkere deken op de achterbank en ik werd vastgemaakt aan een veiligheidsgordel, dan kon ik geen gevaarlijke capriolen uithalen. Verder kon ik alles: staan, zitten, liggen en het vrouwtje een lik geven. Ik wist niet waar we heen gingen, we reden en we reden, dus was het wel erg ver. Gelukkig mocht ik er zo nu en dan uit, maar eigenlijk vond ik het op die achterbank wel erg veilig.
Op de eerste dag waren we ’s avonds ergens (Zwitserland heette het) waar het zòò lekker rook. Dat kwam door de geur van versgebakken brood! Er waren bergen en watervallen, je kon er eten en ook slapen. Tot mijn verbazing mocht ik dat (slapen) bij het vrouwtje in de kamer; ik ben dan ook vlak naast het bed blijven liggen, dan wist ik zeker dat ze er nog was. De volgende dag moest ik alweer op de achterbank, maar toen was het niet meer zo ver. We kregen een soort van huis in een warm land. Het vrouwtje zei dat we in Italië waren en dat heette “vakantie”. We gingen overal naar toe. Ik houd eigenlijk niet zo van drukte, maar als het vrouwtje en de baas ergens heen gingen, ging ik toch maar mee. Naar het meer bijvoorbeeld (Gardameer, zeiden ze), ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat was het daar nog lekker rustig. Dan leunde ik gezellig tegen het vrouwtje aan en keek mee naar de boten en de eendjes op het meer.
In de schaduw
Ons huis had een trapje waar ik niet steeds vanaf mocht lopen. Ik wilde dat wel, want dan kon ik onder de stacaravan (want zo heette dat huis) in de schaduw liggen. Alleen wilde ik dan ook gaten graven of stiekem weglopen en dat mocht dan weer niet. Binnen was het ook heerlijk koel. Ik vond dat lekker en lag dus het liefste binnen. Het vrouwtje en de baas gingen steeds buiten zitten, maar daar had ik al gauw iets op gevonden: ik ging in de deuropening liggen en stak alleen mijn kop naar buiten. “Lekker, hè”, zei de baas, “zo’n airco”. Ook daar snapte ik niets van; “lekker” hoort alleen bij eten en bij koekjes. Hoezo airco?
Ik wende snel aan mijn nieuwe omgeving en ik kreeg natuurlijk heel veel aandacht, maar het was wel stil zonder de anderen. Ook miste ik mijn eigen tuin, waar ik wel gaten kon graven (mocht dat daar eigenlijk wel?) en waar ik snoeihard mijn rondjes kon lopen. Zodra de auto openging, sprong ik er alvast in, dan konden ze in ieder geval niet zonder mij ergens heen. En als het nog geen tijd was om te vertrekken, bleef ik maar geduldig in de auto zitten.
Alleen is maar alleen
Mijn vakantie was wel spannend, goed voor mijn baard (die werd niet zwart omdat ik niet kon graven) en ook goed voor de lijn: ik had niet veel zin om te eten. Thuis heb ik dat helemaal ingehaald. Want thuis kan ik ook geen volle bak laten staan, ze eten hem gewoon leeg! Het vrouwtje vond dat ik het verhaal van mijn “coole” vakantie maar eens moest vertellen. Maar weet je, toen ik thuiskwam was het wel weer heel gezellig. Alleen is maar alleen, toch …
Een “big, big hug” van Sparkle.